Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij zult den [21]dood der onbesnedenen sterven; door de hand der vreemden; want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE. 21. Hebreeuws, doden, [in het getal van velen gelijk vs.8] der onbesnedenen; dat is, als de goddelozen, onheiligen en bij God verachten sterven, dat van zijn volk niet zijn. Zie 1 Sam.17:26; Richt.15:18; idem onder hfdst.31 vs.18, en hfdst.32 vs.19,21,25,27, enz. Sommigen gissen dat dit zou mogen zien op de ordinantie van Gods volk, hebbende bevel van uit te roeien onder hen, die zich niet wilden laten besnijden; Gen.17:14.